Schildkliercarcinoom en endocriene tumoren

Cumulatief lifetime-risico: ~0,1-0,2%

Aanwijzingen voor een erfelijke aanleg:

  • meerdere familieleden met schildklierkanker, 
  • medullair schildkliercarcinoom 
  • het voorkomen van bepaalde andere (met name endocriene) tumoren bij een patiënt zelf of in de familie

Indicatie voor verwijzing naar de klinisch geneticus zijn:

  • Patiënten met een medullair schildkliercarcinoom, ongeacht de leeftijd
  • Schildkliercarcinoom <20 jaar

Genetische oorzaken voor een verhoogd risico op schildkliercarcinoom, onder andere:

  • Multipele Endocriene Neoplasie type 2A, FMTC en MEN2B (medullair schildkliercarcinoom)
  • PTEN hamartoom tumor syndroom (voorheen Cowden syndroom) (folliculair of papillair schildkliercarcinoom)

De overige endocriene tumoren zijn nog zeldzamer. 

Indicaties voor verwijzing naar de klinisch geneticus zijn onder meer:

  • Eén bijschildkliertumor ≤30 jaar
  • Meerdere (synchrone) bijschildkliertumoren ≤40 jaar
  • Een gastrine producerende  neuro-endocriene tumor, ongeacht leeftijd
  • Een patiënt met 2 of meer primair MEN1-geassocieerde tumoren*
  • Een bijnierschorstumor en neuro-endocriene tumor of meerdere neuro-endocriene tumoren bij 1 patiënt

*primaire MEN1-geassocieerde tumoren zijn het bijschildklieradenoom, hypofyseadenoom en de neuro-endocriene tumor van de alvleesklier

Zie voor verwijsindicaties bij paragangliomen en feochromocytomen de volgende pagina.

Genetische oorzaken voor een verhoogd risico op endocriene tumoren, onder andere:

  • Multipele endocriene neoplasie type 1
  • Multipele endocriene neoplasie type 2 (3 subtypen 2A, 2B en familiair medullair schildkliercarcinoom (FMTC)
  • Li-Fraumeni syndroom: bij een bijnierschorscarcinoom, met name bij een positieve familieanamnese voor mammacarcinoom, sarcoom, hersentumoren en bijnierschorscarcinoom

Diagnostische criteria voor de bovengenoemde aandoeningen zijn te vinden in het VKGN-STOET boekje (zie onder links de verwijzing naar de specifieke hoofdstukken)